In onderstaand stuk zal ik duidelijk maken wat de drijfveren zijn van studenten om hier heel erg hun best voor te doen.
De drijfveren die ze sturen laten zich het beste duidelijk maken door onderstaand filmpje te bekijken;
De programma's van Ingang Oost tot Trauma ER en zelfs de soaps maken het beroep van verpleegkundige regelmatig tot een technisch wonder.
Als we aan studenten vragen wat het beeld is van het verpleegkundig beroep is dit allang niet meer het wassen van patiënten en het opruimen van allerlei excreta.... Dat was jaren geleden zo, maar door de media is er een beeld ontstaan van professionele meiden en jongens die dagelijks met allerlei slangen en apparatuur het leven van de patiënten redden. Met infusen, spuiten, wonden drukdoende verpleegkundigen, een in uniform getooide professional met een bungelende stethoscoop om de nek, die haar zegje kan doen naar de dokter is dé verpleegkundige waarmee onze studenten zich willen identificeren. En die identificatie vormt de eerste drijfveer.
De studenten komen graag naar de lessen verpleegtechnische vaardigheden, omdat de vaardigheden bijna statusverhogend lijken te zijn. De waarde en het nut van de inhoud van de lessen is glashelder. Een belangrijke factor die de drijfveren beïnvloedt.
Wigfield en Eccles (2000, 2002) beschrijven de expactancy value theorie waarin ze uitleggen dat de waarde van de taak; het belang en het nut samen met de verwachting van de student, waarbij hij inschat of hij in staat is de taak te volbrengen, de beliefs vormen; de motivationele opvatting van de student.
De taakwaarde is duidelijk, op welke manier kunnen we dan de inschatting van de student beïnvloeden en daarmee zijn drijfveren prikkelen?
Ryan en Deci (2002) beschrijven dat het gevoel van autonomie, het gevoel van competentie en het gevoel van sociale verbondenheid erg belangrijk is om motivatie te beïnvloeden. Wat is er mooier om ze het beeld voor te houden dat ze die verpleegkundige kunnen worden uit het filmpje. Dat de verpleegkundige een beperkt beeld schetst van de beroepsinhoud is haar voor nu te vergeven. Ze noemt namelijk één belangrijk aspect wat maakt dat de student zich in meer moet verdiepen dan de handeling zelf; het kunnen afvragen én beantwoorden van het WAAROM!
Als de studenten doorkrijgen dat ze dit alleen kunnen wanneer ze zich ook verdiepen in de aanverwante, voorwaardelijke onderwerpen, dan is de drijfveer in ze al verder aangewakkerd.
In de stages merken de studenten hoe belangrijk het is om behalve de verpleegtechnische vaardigheid ook de kennis en beroepshouding te kunnen integreren, het levert ze positieve feedback en een beloning op; het betreffende examenonderdeel kan afgetekend worden.
Door kleine stappen aan te leren, maar wel geïntegreerd proberen we het gevoel van competentie steeds groter te maken. Daarbij spelen feedback, belonen en prijzen een belangrijke rol.
Erkenning en evaluatie is belangrijk (Pintrich en Schunk, 2002). Benadrukken dat ik als docent het vertrouwen heb dat de student het kan leren en gerichte feedback op alle vooruitgang die de student boekt vergroten het gevoel van competentie en autonomie.
Modelling (Bandura) is belangrijk is het aanleren van de handelingen. Als de studenten steeds weer kunnen zien wat het belang en effect is van de integratie van de handeling met kennis, houding en op welke manier dit ze dat kunnen doen leren ze makkelijker. Dit is belangrijk op school, maar ook in de stage. Bekend is het imitatiegedrag van studenten tijdens stages en in lessen. Pas later ontstaat er een eigen verantwoorde handelingswijze.
Dat drijfveren beïnvloed worden door de inhoud merk ik als er gerekend moet worden; kennelijk roept dit regelmatig negatieve herinneringen op bij de studenten. Hun affectieve geheugen (Wigfield en Eccles, 2000, 2002) speelt nu een rol; Rekenen was moeilijk op het voortgezet onderwijs, rekenen blijft dan ook moeilijk hier en nu. Drijfveren worden remveren. Het kost heel wat moeite om in kleine stappen de studenten ervan te overtuigen dat ze het echt kunnen leren. Aandacht, vertrouwen en complimenteren over elke vooruitgang werkt voor de meesten. Sommige studenten blijven het moeilijk vinden, maar blinken dan vast en zeker uit in andere competenties!
In bovenstaand stuk heb ik proberen uit te leggen hoe drijfveren beïnvloed kunnen worden. Dat dat heel lastig is is niet zo moeilijk te verklaren als we het model van Freud bekijken. Drijfveren zijn onzichtbaar, ze liggen onder de waterspiegel. Vaak zijn we ons onbewust van onze drijfveren. Dat wat we wel kunnen waarnemen zijn gedragingen die het gevolg zijn van drijfveren. De gedragingen die wijzen op positieve drijfveren zijn; doorzetting, inzicht, nieuwgierigheid, inspanning leveren.
de ijsberg van Freud |
We moeten als het ware deining veroorzaken zodat de drijfveren even boven de waterspiegel uitpiepen en ze zo te beïnvloeden zijn. Een lastige en boeiende opgave voor docent en student!
In mijn onderwijsontwerp moeten de lessen verpleegtechnische vaardigheden zo zijn ingericht dat het nut en de waarde ervan voor het toekomstig beroep duidelijk zijn. Studenten moeten een beeld aangereikt krijgen, voor zover ze dat zelf nog niet hebben, wat ze met de vaardigheid kunnen in hun toekomstig beroep. Dit kan door het vertonen van video, het vertellen van eigen ervaringen en het bespreken van hun eigen ervaringen.
Verder wordt in de lessen het gevoel van competentie steeds meer vergroot, een ingewikkelde handeling wordt zo opgebouwd dat de student merkt dat ze de vaardigheid steeds meer beheerst. Dit betekent concreet dat in een demonstratie de complete handeling wordt getoond en dat we in de oefensituatie de inhoud in behapbare stukken aanleren.
Door gerichte feedback tijdens de lessen krijgt de student zelfvertrouwen en worden de drijfveren positief beinvloed. Doordat ze in groepjes van 3 studenten aan het werk zijn is het eenvoudig om individuele aandacht en feedback te geven. Tevens krijgt de student feedback van de groepsgenoten.
Om de drijfveren nog verder te beinvloeden is het inleven van de student in de zorgvrager erg belangrijk.
Helaas mogen we de studenten niet op elkaar laten oefenen, dit is juridisch niet afgedekt. Maar bij sommige vaardigheden komen we een eind: De studenten lopen een heel lesblok met een zuurstofslang in hun neus om te ervaren wat dat is. Ook is het opplakken van een stomazakje gevuld met natte watten al voldoende om ze zich af te laten vragen wat de impact is voor de zorgvrager.
Ik merk dat dit enorm motiveert!
In mijn onderwijsontwerp moeten de lessen verpleegtechnische vaardigheden zo zijn ingericht dat het nut en de waarde ervan voor het toekomstig beroep duidelijk zijn. Studenten moeten een beeld aangereikt krijgen, voor zover ze dat zelf nog niet hebben, wat ze met de vaardigheid kunnen in hun toekomstig beroep. Dit kan door het vertonen van video, het vertellen van eigen ervaringen en het bespreken van hun eigen ervaringen.
Verder wordt in de lessen het gevoel van competentie steeds meer vergroot, een ingewikkelde handeling wordt zo opgebouwd dat de student merkt dat ze de vaardigheid steeds meer beheerst. Dit betekent concreet dat in een demonstratie de complete handeling wordt getoond en dat we in de oefensituatie de inhoud in behapbare stukken aanleren.
Door gerichte feedback tijdens de lessen krijgt de student zelfvertrouwen en worden de drijfveren positief beinvloed. Doordat ze in groepjes van 3 studenten aan het werk zijn is het eenvoudig om individuele aandacht en feedback te geven. Tevens krijgt de student feedback van de groepsgenoten.
Om de drijfveren nog verder te beinvloeden is het inleven van de student in de zorgvrager erg belangrijk.
Helaas mogen we de studenten niet op elkaar laten oefenen, dit is juridisch niet afgedekt. Maar bij sommige vaardigheden komen we een eind: De studenten lopen een heel lesblok met een zuurstofslang in hun neus om te ervaren wat dat is. Ook is het opplakken van een stomazakje gevuld met natte watten al voldoende om ze zich af te laten vragen wat de impact is voor de zorgvrager.
Ik merk dat dit enorm motiveert!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten