maandag 10 oktober 2011

En verder?

In mijn vorige blogs heb ik de leerdimensies en basisprocessen volgens K. Illeris beschreven. Vanuit dit concept heb ik gekeken naar de vaardigheidslessen;

Samengevat zijn de kenmerken van het ontwerp voor deze vaardigheidslessen:
- Opbouw van de inhoud en complexiteit
- Samenwerken in groepjes
- Ingaan op wat de student al kan en weet
- Duidelijke opdrachten waarbij de student uitgedaagd wordt en het nut duidelijk is. 
- Gebruik maken van elkaars deskundigheid
- Begeleiding, steun en aanmoediging door een deskundige docent
- Gerichte feedback aan de hand van observatielijsten
- Gelegenheid om vaardigheden in andere contexten uit te voeren of te oefenen
- Integratie van de inhoudelijke onderdelen, kennis, vaardigheid en houding, zie ook het schema in de blog 'Content'

Ik merk dat het een prima leerontwerp is met hier en daar een punt van aandacht:
Het transferprobleem, dat we proberen te ondervangen door veel verschillende casuistiek aan te bieden en waar mogelijk ook echte situaties (bijvoorbeeld de massavaccinaties van de GGD).
Het ingieten van kennis met als complicatie cognitive overload. Gelukkig hebben de meeste van de studenten al kapstokjes waaraan ze de nieuwe competenties aan op kunnen hangen. En bouwen we de lessen op qua inhoud en complexiteit
De complexiteit van de vaardigheden en de opbouw hiervan. We proberen eerst de deelvaardigheden aan te leren en maken de situaties steeds complexer.

De leeromgeving; het goed gefaciliteerde lokaal. Gelukkig hebben we een coördinator instructeur die ons steeds meer van geweldige hulpmiddelen en oefenmateriaal voorziet. Vandaag nog een arm waarbij we het bloeddruk meten kunnen oefenen, al hebben we studentenarmen zat.... En een doorzichtige torso, zodat de studenten precies kunnen volgen hoe een maagsonde ingebracht wordt. Ook hebben we een groot beeldscherm waarop we ondersteunend beeldmateriaal kunnen laten zien.

Leren vindt plaats door het samensmelten van alle aspecten van K. Illeris; zonder cognitieve constructies, zoals het aanpassen, en uitbreiden van bestaande schemata kunnen we niet tot leren komen. Zonder interactie met anderen komen we ook niet tot leren omdat we anderen nodig hebben om ons aan te spiegelen, feedback te krijgen, beter te zijn of juist van te leren. We hebben anderen nodig om ons verbonden te voelen en om een referentiekader te ontwikkelen. Het sociaal constructivisme staat niet tegenover het cognitief constructivisme maar ernaast. Zelf de behavioristische benadering is nodig, we hebben beloning en kritiek nodig om te leren.
Er zijn verschillende mensen die beide basisprocessen, acquisitie en interactie, te kort vinden schieten en proberen een completere theorie van leren te schetsen. Engeström (1987) heeft hierbij het expansief leren beschreven. Via de activiteitstheorie legt hij uit op welke manier de deelnemers expansief kunnen leren.

Ingewikkeld, maar op mijn lijstje van te bestuderen theorie. En ik vraag mij nu al af of het overstijgen van de gegeven kaders en het nieuw vormen van kaders iets is waar we ons binnen het vaardigheidsonderwijs mee bezig houden. Is het reconceptualiseren iets waar mijn studenten zich mee bezighouden tijdens de lessen? Wellicht als ze discussies voeren over bestaande protocollen?

Of bewijs zoeken voor al bestaande conclusies:

Vragen, maar nog geen antwoord. Die volgt, ooit…..

Geen opmerkingen: