vrijdag 2 december 2011

Het onderwijsontwerp aan de hand van het 4C ID model

Het onderwijsontwerp dat ik hieronder beschrijf is aan de hand van het 4C ID model van J. Merriënboer opgesteld.
4C ID model, J. van Merriënboer

De opleiding tot verpleegkundige gebruikt het kwalificatiedossier als brondocument. Zowel de binnenschoolse als buitenschoolse settings gebruiken dit document. In het onderwijs op school wordt dit vertaald in een curriculum en in de BPV(beroepspraktijkvorming)  vormt dit het uitgangspunt voor de examineringen (proeven van bekwaamheid).  In de BPV werken de studenten met de proeven  van bekwaamheid (PVB) om hun competenties te laten beoordelen.
Ik gebruik voor dit onderwijsontwerp één van de kerntaken die te vinden is in het dossier;
Kerntaak 1: Bieden van verpleegkundige zorg en ondersteuning op basis van het verpleegplan.
Het verrichten van verpleegtechnische vaardigheden.
Ik ga hier in op één van de vele vaardigheden die de student moet leren:
 -  katheteriseren van de blaas;
Deze valt onder het cluster voorbehouden handelingen; Dit betekent dat de verpleegkundige hier niet zelfstandig voor bevoegd is en deze alleen in opdracht van de arts mag verrichten als zij bekwaam en bevoegd is.
In andere clusters vallen handelingen die een andere verantwoordelijkheid vragen. Hier ga ik in deze blog niet op in.

Er zijn binnen deze leertaak nog vele andere taken te onderscheiden met eenzelfde complexiteit:

Voorbehouden handelingen zijn:
- subcutaan en intramusculair injecteren;
- intraveneus injecteren;
- een perifeer infuus inbrengen;
- geneesmiddelen in opgeloste vorm toedienen via een infuussysteem /
toedieningsysteem (pomp, kolf of zakje);
- een maagsonde inbrengen;
- katheteriseren van de blaas bij mannen;
- venapunctie uitvoeren;
- hielprik bij neonaten.

Ik ga hier in dit onderwijsontwerp niet verder op in, deze taken zijn hetzelfde van opbouw als het katheteriseren van de blaas. In alle taken kunnen ze veel van de kennis en vaardigheden die ze leren in de beschreven leertaak gebruiken, denk aan hygiënisch werken, omgaan met materialen, werken volgens een protocol. Er is hierbij sprake van assimilatie en accommodatie,  (zie blog acquisitie).

Overzicht leertaak katheteriseren

Competenties
Werkprocessen
Prestatie indicatoren
Vakkennis en vaardigheden
Instructies en
procedures
opvolgen wat betreft het catheteriseren
Werken conform
veiligheidsvoorschriften
Werken conform
voorgeschreven
procedures
Werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen

De mbo-verpleegkundige houdt zich bij het uitvoeren
van verpleegtechnische handelingen aan voorgeschreven
(werk)procedures en (hygiëne en veiligheids)
voorschriften, ze ziet toe op de veiligheid van de zorgvrager door mogelijke risico’s te vermijden c.q. te
minimaliseren en werkt binnen de wettelijke richtlijnen, zodat de verpleegtechnische handelingen bekwaam en veilig worden uitgevoerd.
complicaties
farmacologie
ICT
Medisch tuchtrecht en
andere gebieden van het gezondheidsrecht
Multifarmacologie
Observatietechnieken
protocollen (bijv.
prikaccidenten), richtlijnen en standaarden
Rapporteren
rekenvaardigheden
Wet- en regelgeving
(waaronder Wet BIG,
WGBO, BOPZ, Kwaliteitswet
Zorginstellingen) Wet- en regelgeving, m.b.t.
hygiëne, veiligheid, ARBO, milieu, kwaliteitszorg en ergonomisch werken

Materialen en
middelen inzetten ten behoeve van het catheteriseren

Geschikte materialen en middelen kiezen
Materialen en middelen
doelmatig gebruiken
Materialen en middelen
doeltreffend gebruiken

De mbo-verpleegkundige kiest voor het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen de juiste materialen en
middelen, houdt bij de keuze rekening met de
gebruiksmogelijkheden en gebruikt deze efficiënt en
zorgvuldig waardoor een juiste inzet van materialen en
middelen is gewaarborgd.
Vakdeskundigheid
toepassen bij het catheteriseren

Vakspecifieke manuele
vaardigheden aanwenden
Vakspecifieke mentale vermogens aanwenden

De mbo-verpleegkundige is in staat snel en accuraat te rekenen en werkt precies en bekwaam (met de handen),
zodat de verpleegtechnische handelingen op een
verantwoorde en juiste wijze worden uitgevoerd.





Om de studenten duidelijk te maken waaruit de complete leertaak bestaat beginnen we de lessen vaak met een demonstratie van de complete handeling, dit gebeurt door de docent of via een ELO waarin de handeling te zien is en voorzien wordt van een toelichting. Het schetsen van de complete leertaak bevordert onder andere de beeldvorming en hierdoor de motivatie.
Wigfield en Eccles (2000,2002) beschrijven de expectancy value theorie waarin ze uitleggen dat de waarde van de taak; het belang en het nut, samen met de verwachting van de student, waarbij hij inschat of hij in staat is de taak te volbrengen, de beliefs vormen; de motivationele opvatting van de student. De motivatie komt in het schema van K. Illeris aan bod bij de dimensie drijfveren. Voor meer informatie verwijs ik naar de blog die hierover gaat;
(http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/06/drijfveren.html)


Indien de studenten bekend zijn met de handeling wordt er ook wel voor gekozen dat ze zelf aan de slag gaan met oefenen. Dit heeft ook te maken met de leerstijl van de student.
De taakklassen worden opgebouwd door in het begin met een voorspelbare, laagcomplexe situatie te werken, waarbij er volgens protocol gewerkt kan worden. Aan het eind wordt er gebruik gemaakt van een complexe situatie waarin meerdere vaardigheden van de student gevraagd worden, zoals observeren, tempo in handelen, creatief denkvermogen, kritische beroepshouding etc.
De complete taak wordt ook in de beroepspraktijk geoefend en uiteindelijk beoordeeld. De begeleider/beoordelaar zorgt voor integratie van kennis, houding en de vaardigheid. Reflectie en feedback zijn vaste onderdelen in dit traject.

Deeltaken:
Deeltaken zijn in het onderwijs uitgewerkt in kleine onderdelen.  Een aantal deeltaken zijn klaarzetten van materialen, voorlichten van de patiënt, anantomie en fysiologie van de urinewegen, hygiënisch werken, inbrengen van de blaascatheter, , observeren en rapporteren van de blaascatheter en urineproductie. Dit is maar een kleine opsomming.
Het opknippen van handelingen, zeker als deze complex zijn heeft als voordeel dat een cognitieve overload wordt voorkomen.
 http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/09/acquisitie.html


Pas als de studenten de vaardigheid in de vingers hebben (geautomatiseerd) worden meerdere aspecten van de leertaak geïntegreerd zoals de gespreksvoering, wetgeving, observatietechnieken, etc.


voor meer informatie over de content verwijs ik naar de blog content;  
http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/05/onderwijsontwerp-content.html


Hiervoor gebruiken we een casus die de studenten zelf inbrengen of een casus uit de diverse andere bronnen.
In een nog later stadium wordt deze handeling gecombineerd met andere handelingen.
Vanuit een beroepsechte situatie gevormd in een casus, moeten de studenten de handeling demonstreren en verantwoorden. En als laatste wordt de handeling in een echte beroepssituatie (de beroepspraktijkvorming) uitgevoerd en beoordeeld. Er vind dus een opbouw plaats wat betreft inhoud en complexiteit.  Door deze opbouw wordt er met verschillende zorgsituaties geoefend.
En er is sprake van afname van ondersteuning, in het begin wordt er veel feedback en hulp geboden, uiteindelijk moet de student in de beroepspraktijk laten zien dat ze de handeling zelfstandig uit kan voeren. We gaan dus van geheel focussen op detail en van daaruit weer naar het geheel.
De  opbouw van de taak, de afname van de ondersteuning en het oefenen in meerdere zorgsituaties dragen bij aan het verminderen van het transferprobleem.

Ondersteunende informatie:
De ondersteunende informatie wordt in bovenstaand schema aangeduid als vakkennis en vaardigheden. Tevens wordt er aandacht besteedt aan het klinisch redeneren, om beter verbanden te kunnen zien tussen observaties bij de patiënt.
Omdat de student tijdens de vaardigheidslessen in een groepje van drie studenten oefent wordt er naast de feedback door de leraar, ook feedback door de medestudenten gegeven. Dit gebeurt aan de hand van observatielijsten of protocollen
Ook leren de studenten van elkaar, de ervaringen die ze al hebben delen ze met elkaar, en ze zien elkaars vaardigheid en corrigeren elkaar indien nodig. Het belang van met en van elkaar leren beschrijf ik in de blog over interactie;
 http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/10/interactie.html
en in de blog over aqcuisitie waarin ik kort inga op het sociaal constructivisme;
http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/09/acquisitie.html )

Feedback en reflecteren op de uitvoer van de handeling zijn belangrijk;, sociale omgeving, waarin duidelijk wordt dat leren van en met elkaar belangrijk is.
Zo beschrijven Ryan en Deci (2006) in hun Self Determination Theory het belang van sociale verbondenheid en Pintrich en Schunk (2002) de externe omgeving als beïnvloedende factor op de motivatie van de student. Ook Boekaerts (1993) beschrijft het belang van een veilige leeromgeving waarin de student zich thuisvoelt en geaccepteerd en waardering ervaart van medestudenten en docenten.
Ik verwijs hiervoor naar de blog over de omgeving
http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/09/omgeving.html

In een aantal gerichte vragen kan de student zich voorbereiden op de vaardigheid. In eerste instantie zullen de vragen worden doorgenomen door de docent. Later in de opleiding zal er tijdens de lessen, waarin de student de handeling gedemonstreerd krijgt of zelf oefent, deze kennis geïntegreerd worden door het stellen van vragen en het laten verantwoorden van de handeling die de student uitvoert.
Door de student te laten zien, voelen en horen proberen we op meerdere manieren de leertaak aan te bieden. Dit heeft een positief effect op het geheugen. Ik beschrijf dit in de blog acquisitie, schema multi media leren;
http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/09/acquisitie.html 
en de leerpiramide van Bales in de blog interactie
 http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/10/interactie.html

Just-in-time informatie
De Just-in-time informatie wordt gegeven tijdens het uitvoeren, door de medestudent, de leraar en instructeur. Hierbij kan het protocol van de betreffende handeling worden gebruikt. Dit geeft de mogelijkheid om vragen te stellen aan de student, waardoor zij leert zich te verantwoorden voor haar handelen en opgedane kennis te integreren. Ook geeft dit de mogelijkheid om direct bij te sturen indien dit nodig is. Gerichte feedback, belonen en opbouwende kritiek geven heeft als effect dat de student gemotiveerd wordt en blijft.
Erkenning en evaluatie is belangrijk (Pintrich en Schunk, 2002). Benadrukken dat ik als docent het vertrouwen heb dat de student het kan leren en gerichte feedback op alle vooruitgang maar ook op de verbeterpunten van de student vergroten het gevoel van competentie en autonomie.
Dit beschrijf ik in de blog drijfveren;
 http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/06/drijfveren.html 
De interactie heeft ook het effect dat de student door de groep gestimuleerd wordt om te leren (zie sociaal constructivisme in blog interactie)
http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/10/interactie.html


Om just in time informatie te kunnen geven is het aanwezig zijn van goede, up to date materialen en hulpmiddelen erg belangrijk. In mijn blog over omgeving schrijf ik het belang van een goed uitgerust lokaal met formulieren, protocollen, ICT, verbandmiddelen, anatomische modellen. 
 http://sanva-dimensions.blogspot.com/2011/09/omgeving.html



Het onderwijsontwerp inbrengen van een blaaskatheter;
Opbouw in Taakklassen
Inhoud in leertaken
sturing
Ondersteunende informatie
Just in Time
Complete taak
Katheteriseren van de blaas bij een patiënt
Docent demonstreert de complete taak zelf of via een video, studenten kijken en stellen zo nodig vragen
Theoretische achtergrond katheteriseren;
indicaties
contra-indicaties
complicaties
verantwoordelijkheden arts en vpk
materialen
wet BIG
begeleiding
Anatomie/fysiologie

Nadien: reflectie op de demonstratie

De docent vertelt wat ze doet en waarom.
taak lage complexiteit veel ondersteuning
Deeltaak klaarzetten materialen
Deeltaak voorlichting patiënt
Deeltaak inbrengen katheter
Deeltaak observeren en rapporteren
Deeltaak hanteren van protocol
Deeltaak werken met een steriel veld
Docent, instructeur kan deelvaardigheden demonstreren. Studenten oefenen deelvaardigheden, medestudenten ondersteunen, docent, instructeur en medestudenten geven feedback en informatie.
Theoretische achtergrond; Materialen
Hygiënisch werken
Inbrengen katheter
Voorlichting patiënt.

Nadien: reflectie op de oefensituatie
Vragen wat de student doet en waarom, medestudenten laten aanvullen van de informatie en als docent informatie geven.
taak lage complexiteit weinig ondersteuning
idem
Studenten oefenen deelvaardigheden, docent of instructeur zijn te consulteren. Medestudenten ondersteunen
idem
De student laten vertellen wat ze doet en waarom, medestudenten vullen aan indien nodig
Taak hoge complexiteit, veel ondersteuning
Idem
Deeltaak klinisch redeneren
Deeltaak handelen bij complicaties
Deeltaak kritisch omgaan met een protocol
Studenten bereiden zich aan de hand van een casus voor in groepjes.
Docent kan de vaardigheid demonstreren.
Indien mogelijk worden de groepjes gevormd rondom studenten met ervaring. Docent laat per groepje oefenen, stuurt bij.
Herhaling model klinisch redeneren
Werken volgens protocol.
Handelingsalternatieven
Verbanden tussen verschillende aspecten in de zorgsituatie die in de casus worden genoemd.

Nadien: reflectie op de oefensituatie
Vragen wat de student doet en waarom, medestudenten laten aanvullen van de informatie en als docent informatie geven.

Taak hoge complexiteit,
Weinig ondersteuning
Idem
Deeltaak klinisch redeneren
Deeltaak handelen bij complicaties
Deeltaak kritisch omgaan met een protocol
Studenten oefenen deelvaardigheden, docent of instructeur zijn te consulteren. Medestudenten ondersteunen.
idem
De student vertelt wat ze doet en waarom. Student kan alternatieve handelingswijzen motiveren
Zelfstandig uitvoeren complete taak
Katheteriseren van de blaas bij een patiënt
Student bereidt aan de hand van een casus de complete taak voor.
Student demonstreert de complete taak
Docent, medestudent geven feedback
Reflectie op de uitvoering van de oefensituatie door de student met de docent en medestudenten.
De student vertelt wat ze doet en waarom.
Student kan alternatieve handelingswijzen motiveren

Geen opmerkingen: